Over de essentie van de vrijeschool
Over het Vrijeschoolonderwijs is veel te zeggen. Zeker nu we in 2019 de 100ste verjaardag van de Vrijeschool gaan meemaken. Natuurlijk hebben we allemaal onze ideeën en beelden over wat de Vrijeschool is. Of we nu voorstander zijn of niet. Maar wat waren eigenlijk de denkbeelden in 1919, en wat verstaan we nu anno 2018 onder dit onderwijs? Wat is feitelijk de kern van het Vrijeschoolonderwijs? En wat is meer de buitenkant?
Een overzicht op hoofdlijnen op basis van een nieuw boek van Valentin Wember.
Dit artikel bespreekt het boeiende boek ‘Het bouwwerk van de Waldorf-pedagogie in de visie van Rudolf Steiner’(*1). Het gaat diep en helder in op de ontwikkeling van het Vrijschoolonderwijs(*2). Want wat is dat nu feitelijk voor onderwijs? Hierover is al veel geschreven en de Duitse pedagoog Valentin Wember heeft het hele Vrijeschoolonderwijs nu gestructureerd in vijf lagen afgepeld. Wember heeft dit gedaan na bestudering van alle oorspronkelijke documenten uit de beginjaren.
Nr. | Laag / dimensie |
---|---|
1 | Concrete basiselementen (‘Big 12’) |
2 | De lesmethoden |
3 | Zeven fundamentele richtlijnen |
4 | De spirituele kaders |
5 | Enthousiasme vanuit het hart |
Het boek van Valentin Wember zoomt heel specifiek in op de oorspronkelijke ideeën achter het Vrijeschoolonderwijs, zoals dat in 1919 in Stuttgart ontstond. Wember wijst in zijn boek op de grote verschillen tussen de oorspronkelijke uitgangspunten, en wat wij tegenwoordig onder Vrijeschoolonderwijs verstaan. Zelfs al heb je jarenlang op een Vrijeschool gezeten, of ben je al jaren docent, dan nog ken je volgens Wember niet alle onderliggende principes in de volle breedte. Daarvoor bestaan trouwens wel een aantal redenen die buiten je eigen invloed vallen.
Vooral één periode in het verleden is van groot belang geweest voor de ontwikkeling van de Vrijeschool. In de jaren 1933-1945 was de Vrijeschool namelijk verboden in nazi-Duitsland. Deze onderbreking in de ontwikkeling heeft grote consequenties gehad voor de ontwikkeling van dit onderwijs, doordat het besef van de diepere lagen daarna steeds meer naar de achtergrond verdween.
In zijn inleiding licht Wember ook toe dat hij niet normstellend wil zijn. Hij heeft zijn boek geschreven omdat veel Vrijeschool-docenten hem vertelden dat ze zijn onderscheid in vijf dimensies heel verhelderend vonden om te bepalen waar zij zelf staan in hun vak, of hoe hun school er voor staat. Het maken van vrije keuzes als mens gaat nu eenmaal makkelijker als je een rijker beeld hebt van je realiteit.
Dimensie 1: Concrete basiselementen (‘Big 12’)
We kennen allemaal de foto’s van Rudolf Steiner in een houten lijstje, de afgeronde hoeken en de vilten poppen. Maar dit zijn niet de basiselementen die Valentin Wember bedoeld. Hij omschrijft 12 wezenlijke onderdelen van de Vrijeschool als de ‘Big 12’:
Nr. | Basiselementen |
---|---|
1 | Het principe van de klasseleraar. In de klassen 1 t/m 8 worden de meeste vakken (in ieder geval de cognitieve) gegeven door één leraar. |
2 | Het principe van het periode-onderwijs. Dit zijn de lessen in de eerste twee uren van elke morgen voor een periode van 3-4 weken. |
3 | Doorgaans worden twee buitenlandse talen gegeven vanaf klas 1. |
4 | Er wordt veel tijd besteed aan kunstvakken en ‘vaardigheids’-vakken. Het ideaal was: 1/3 kennisvakken, 1/3 artistieke vakken, en 1/3 vaardigheidsvakken (waaronder gymnastiek en dans) |
5 | Het ‘blijven zitten’ is onbekend. Kinderen met verschillende vermogens zitten in dezelfde klas en worden niet uitgesplitst. Ook worden geen cijfers gegeven of rapporten met cijfers. |
6 | Er wordt euritmie gegeven, een speciale vorm van bewegingsonderwijs. |
7 | Er is een speciaal curriculum, dat aansluit bij het natuurlijke ritme van de ontwikkeling van kinderen. |
8 | Idealiter is er een schooldokter die samenwerkt met de leraren, en verschillende therapeuten die ook verbonden zijn aan de school. |
9 | De sfeer, architectuur en kleuren van de gebouwen, en de omliggende tuinen geven een warme en levende omgeving, zonder de uitstraling van een ‘school-fabriek’. |
10 | Het vieren van verschillende jaarfeesten speelt een belangrijke rol tijdens het schooljaar. |
11 | Er is een sterk accent op betrokkenheid van ouders, zowel in huisbezoeken, als ook in speciale avonden voor ouders op school. |
12 | De administratie van de school wordt verzorgd door de docenten, in onderlinge samenwerking tussen de docenten. |
Dimensie 2: De lesmethoden
Behalve deze basiselementen werden bij de ontwikkeling van het Vrijeschoolonderwijs in 1919 vijf gebieden van educatie genoemd:
Nr. | Gebieden van lesmethoden |
---|---|
1 | Fundamentele richtlijnen voor de verschillende fasen van ontwikkeling van het kind (bijvoorbeeld met betrekking tot de innerlijke houding van de leerkrachten ten opzichte van het wezen van het kind) |
2 | Methoden voor het stabiliseren of harmoniseren van de constitutie van leerlingen |
3 | Methoden voor het ontwikkelen van de basisvaardigheden van een individu |
4 | Verschillende methoden van lesgeven |
5 | Basis educatieve principes, die als een ‘rode draad’ door alle methoden lopen |
Valentin Wember licht onder andere toe hoe de ‘Big 12’-principes altijd onafhankelijk zijn van de leraar. Bij de lesmethoden is er wel altijd ruimte voor de individuele docent. Hierdoor kan docent naar eigen inzicht omgaan met temperamenten in de klas, de wil van de kinderen, de wil van de docent en andere relevante zaken.
Dimensie 3: Zeven essentiële richtlijnen
In verschillende lezingen van Rudolf Steiner over onderwijs worden een zevental essentiële richtlijnen voor Vrijeschoolonderwijs genoemd:
Nr. | Essentiële richtlijn |
---|---|
1 | Startpunt: Het begrijpen van wat het menselijk wezen is (de menskunde). |
2 | Nieuwe doelstellingen voor opvoeding en onderwijs. Het gaat hierbij niet om het leren van doelen die worden opgelegd door een externe autoriteit, maar vanuit wat kenbaar is door het bestuderen van de menselijke natuur en menselijke ontwikkeling. Bijvoorbeeld door het beseffen dat wij een ziel hebben, leren van wat een gezond slaap- en waakritme is, en het gezond omgaan door leerlingen met hun lichaam. |
3 | De effecten van mentale activiteit op het lichaam – en andersom. |
4 | Aandacht voor de lange termijn effecten van opvoeding en onderwijs op het lichaam. |
5 | De persoonlijke ontwikkeling van de docent als een centrale ‘methode van onderwijs’. In het kort: een lerende leraar doet leren. |
6 | Er bestaan fundamentele overgangsfasen in de ontwikkeling van kinderen, die niet zo bekend zijn maar wel belangrijk. Zoals bijvoorbeeld de overgang tussen het 9e en 10e levensjaar. |
7 | De nieuwe functie van de inhoud van lessen. Het gaat er niet om hoe de kennis van volwassenen in het hoofd van kinderen terecht komt. De essentie is: Hoe kunnen de onderwerpen worden onderwezen zodat de ontwikkeling van lichaam en ziel van het kind wordt ondersteund? |
Dimensie 4: De spirituele kaders
In het Vrijeschoolonderwijs wordt uitgegaan van de mens als een geestelijk wezen. Dit wordt gezien als de spirituele dimensie. Daarvan noemt Wember er zeven:
Nr. | Spirituele dimensie |
---|---|
1 | De relatie met de maatschappij, oftewel de taak voor onze beschaving |
2 | De relatie met de ‘innerlijke leraar’ in de ‘leraar van alledag’ |
3 | De relatie met de antroposofie |
4 | De relatie met Rudolf Steiner |
5 | De relatie met de zogenaamde ‘derde hierarchie’ |
6 | De relatie met de impuls van Michael |
7 | De relatie met de Christus-impuls |
Voor de uitleg over al deze spirituele dimensies verwijs ik je graag naar het boeiende boek van Valentin Wember.
Al deze basiselementen, methoden, richtlijnen en spirituele dimensies waren volgens Rudolf Steiner essentieel om goed mensgericht onderwijs te kunnen geven. En, ‘last but not least’, om er voor te zorgen dat het Vrijeschoolonderwijs zich zou kunnen blijven ontwikkelen. Onderwijs heeft zich door de eeuwen namelijk altijd ontwikkeld. En dat is ook nodig. Bij de vroegere Grieken stond onderwijs door (lichamelijke) beweging centraal, bij de Romeinen stond het principe van taal en retoriek(*3) centraal, en sinds de Renaissance na de Middeleeuwen is bij ons kennis het hoofddoel van onderwijs geworden(*4). Tegelijkertijd is het juist in onze tijd belangrijk dat kinderen niet worden verveeld met kennis, maar tot een levendig begrip van de werkelijkheid komen. En dat vraagt juist om bewustzijn.
Dimensie 5: Enthousiasme vanuit het hart
Inmiddels zijn we bij de vijfde dimensie aangekomen. Hier komen we bij de minder tastbare zaken. Voorbeelden hiervan zijn zaken als liefde, betrokkenheid met je leefwereld voorbij jezelf, de wil van een vrij mens en de kracht van een geïnspireerd individu. Voor leraren is enthousiasme ook van belang, net als het uitvinden van manieren om je te blijven inzetten, zonder je wezenlijk te laten vermoeien of afleiden door niet relevante twijfels en gedachten.
Hoe staat het met de essentie van de vrijeschool?
Tot zover het overzicht van het bouwwerk van het Vrijeschoolonderwijs.De dimensies die Valentin Wember onderscheidt lijken mij nuttig. Hiermee kan zowel gezamenlijk als individueel de levenskracht en levensvatbaarheid van de Vrijescholen in Nederland worden bekeken. Wereldwijd is er immers een grote groei van Vrijescholen (oftewel Waldorf-scholen). Maar benut elke Vrijeschool de aandrijvende krachten vanuit het ‘hart van de vrijeschool’? Dit is interessant om te kijken hoe Vrijescholen verder kunnen groeien voor de kinderen van de 21ste eeuw.
Echte Vrijeschool-power
Valentin Wember noemt tenminste drie factoren die een bedreiging vormen voor de echte Vrijeschool-power(*5):
- Slechts tot 1933 waren Vrijescholen volledig gestoeld op de oorspronkelijke vijf dimensies, en werden deze nog gezien als de wezenlijke ‘bedrijfsvisie’.
- Vanaf 1945 werden steeds meer mensen (ouders èn docenten) aangetrokken tot de Vrijescholen, zonder dat ze nog expliciet wisten wat de volledige basis was.
- Vanaf de jaren ’70 en ’80 kwamen er ook maatschappelijke ontwikkelingen op gang waardoor de spirituele principes uit de Vrijescholen verdwenen. Maatschappelijk werden spirituele ideeën steeds meer gezien als zaken die tot het ‘privé-domein’ van mensen behoorden. Veel specifieke methoden van de Vrijescholen werden daarom steeds minder systematisch onderwezen èn steeds minder toegepast. Dit heeft er onder andere tot geleid dat veel mensen Vrijescholen steeds meer zijn gaan zien als een soort ‘zachtere’ variant van ons staatsonderwijs.
Toekomstperspectieven voor het Vrijeschoolonderwijs
In deel 5 van zijn boek gaat Valentin Wember in op allerlei mogelijke scenario’s voor de toekomst. Hij begint meteen met een citaat van Rudolf Steiner, en ik sluit er mee af. Vrij vertaald houdt dit citaat in: “Deze dingen moeten er niet toe leiden dat we alleen maar denken: oh jeetje, we kunnen niet bereiken wat we van plan waren. Nee, we moeten juist onze wensen blijven nastreven. Hoeveel we bereiken is gewoon een totaal andere vraag. Wij moeten vooral ‘dealen’ met onze mogelijkheden, en van tijd tot tijd hierover met elkaar overleggen.”(*6)
Tot zover een kort overzicht van wat ik gelezen heb in het boek van Valentin Wember. In het kort gezegd: een aanrader om te lezen.
Afgelopen november 2018 heeft Valentin Wember nog een lezing gegeven over de belangrijkste onderdelen van het Vrijeschool-onderwijs tijdens het 10e symposium ‘Gezondmakend Onderwijs’ in Amsterdam (*7). Het 11de symposium 'Gezondmakend Onderwijs' in april 2016 zal opnieuw aandacht besteden aan de wezenlijke onderdelen van het Vrijeschool-onderwijs, onder andere met een lezing over de kinderen van de 21ste eeuw(*8).
In geval dat je vragen hebt, is het de moeite waard om het boek te lezen. Of kom op 6 april 2019 naar het volgende symposium ‘Gezondmakend Onderwijs’.
Philip Bakker
Amsterdam, 28 februari 2019
(Dit artikel is ook als PDF-document beschikbaar)
Voetnoten
(*1) Valentin Wember: Het bouwwerk van de Waldorf-pedagogie in de visie van Rudolf Steiner. Vrijeschoolpedagogie. 2018. Uitgeverij Pentagon. 68 pagina's. ISBN 978-94-92462-28-2. Dit boek bevat de hoofdonderdelen van de uitgebreidere Engelstalige en Duitstalige versie.(*2) Dit artikel is ook deels gebaseerd op de Engelstalige versie van zijn boek. Valentin Wember: The five Dimensions of Waldorf Education in the Work of Rudolf Steiner. Overviews, Commentaries, History, Perspectives. 2015. Stratosverlag. 276 pp. Er bestaat ook een Duitse versie: ‘Die fünf Dimensionen der Waldorfpädagogik im Werk Rudolf Steiners’.
(*3) Retoriek staat voor redenaarskunst en welsprekendheid, oftewel de kunst van het spreken in het openbaar.
(*4) Valentin Wember: The five Dimensions of Waldorf Education in the Work of Rudolf Steiner. pp.167-168.
(*5) Valentin Wember: The five Dimensions of Waldorf Education in the Work of Rudolf Steiner. p.203.
(*6) Rudolf Steiner, lezing 25 september 1919 (GA 300a, 73). In: Valentin Wember: The five Dimensions of Waldorf Education in the Work of Rudolf Steiner. p.216.
(*7) Informatie over de lezing van Valentin Wember op 10 november 2018 is hier te vinden, inclusief een samenvatting (als pdf).
(*8) Meer informatie over het symposium van 6 april 2019: thema-en-aanmelding-11e-symposium.php.